(uit: luid overigens de noodklok)




uit: Zout


Zoutzoeker


Zoutzoeker – hoge golven ziend met grote ogen,
niet wetend hoe te vangen. Maar in het stilstaande
vindt de zelfzuchtige slechts zichzelf, en van de stilte

de droesem. Zoutzoeker! Wat leeft van zout leeft
elders. Deze stille waters, deze diepe gronden.
Zoutzoeker, graaf hier, graaf elders, graaf niet,

damp de baaien in en kristalliseer de heldere bronnen;
uw salaris, uw verdiende loon, het zal u wel of niet ontgaan,
zoals de vos de honden, het hert de jacht, de mens de zijnen.



vorige