(uit: de encyclopedie van de grote woorden)




Toekomst



Toekomst in een stilstaand moment:
te veel nu, er zal wat overblijven.
Ontdaan vergeet ik te beleven.

Wolken drijven aan: belofte. Jij
en ik voorzichtig schuifelend, waarheen.
De paden woekeren, het weten dooft.

Tijd, zwanger van zichzelf,
verwelkomt ons met open armen,
glimlacht, alle deuren op een kier.

Het is druk. Ik overweeg de rij te verlaten
maar ben al binnen, aan de beurt, geweest.
Ik klamp me aan je vast als aan de hoop,

valse boodschapper, handlanger
van de toekomst, ronselaar. We zijn
te klein om aan de stormvloed te ontkomen.



vorige