(uit: alle dagen zijn van liefde)




4. De trein is een lange regel...



De trein is een lange regel die zijn rijm
zoekt te ontwijken, die zich proza waant

of zelfs een trein. Maar de velden liggen
in verwondering uiteen, de onverschilligheid
geketend aan hun oppervlak, de lucht

een wijd en blauw verlangen, bijna opgegeven,
elk voorbijgesneld station een verbaasd kind.

Aan het einde wacht het punt. Het ongeloof,
loerend op een kans om groter terug te keren,

zit zich op zijn plastic kuipstoel te verbijten,
vervloekt het achteloze razen, mompelt,

raadpleegt de tabellen in zijn winderige hoofd.



vorige